Hieronder geven we kort de geschiedenis van het leven van Anne Frank in Amsterdam weer, aangevuld met informatie uit periode na de tweede wereldoorlog en hoe wij stilstaan bij die geschiedenis.
1934
Anne arriveert in Amsterdam in het begin van 1934. Haar vader heeft een huis gevonden aan het Merwedeplein. Anne gaat in hetzelfde jaar naar de 6e Montessorischool.
1940
In 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen. Eerst verandert er niet veel. Later komen er steeds meer maatregelen tegen Joden. Ze mogen bijvoorbeeld niet meer met de tram of fiets en ze mogen alleen nog maar in Joodse winkels boodschappen doen. Op deze foto zie je Joodse kinderen. Ze moeten een gele ster dragen van de Duitsers, zodat iedereen kan zien dat ze Joods zijn.
1941
Anne gaat van de lagere school. Op de foto zie je het administratieboek, waarin Annes naam met een rood potlood is doorgekrast. Daaraan kon je zien dat een leerling van school was gegaan.
Na de zomervakantie mocht Anne niet zelf haar school kiezen: Joodse kinderen mogen alleen nog maar naar Joodse scholen. Anne gaat naar het Joods Lyceum. De oprichting van het Joods Lyceum (1941-1943) was een direct gevolg van de Duitse bezettingspolitiek. Joodse leerlingen van openbare middelbare scholen in Amsterdam, waar de meeste joodse kinderen op zaten, werden van hun scholen verwijderd en mochten nog slechts onderwijs volgen aan het Joods Lyceum aan de Voormalige Stadstimmertuin 1.
1942
Op haar dertiende verjaardag, 12 juni 1942, krijgt Anne een dagboek. Zij noemt haar dagboek ‘Kitty’. Ze schrijft over wat ze meemaakt en plakt er foto’s en plaatjes bij. Niet lang daarna komt er een oproep voor Annes zusje Margot. Omdat de familie bang is dat Margot bij hen zal worden weggehaald, besluiten ze dat het tijd wordt om te gaan onderduiken. Otto Frank had zich hier al op voorbereid. Achter zijn kantoor aan de Prinsengracht staat een ander huis (het Achterhuis). Je kunt het van de straat niet zien. Daar heeft vader Frank een schuilplek voor zijn gezin ingericht. Op zes juli vertrekt de familie lopend (als Joden mogen ze niet met de tram). Ook Anne heeft meerdere lagen kleren over elkaar aan. Ze kunnen niets in een koffer of tas meenemen, uit angst dat ze worden aangehouden door de Duitsers. En zo beginnen de onderduikjaren voor de familie Frank en de andere onderduikers in het Achterhuis. Anne schrijft in haar dagboeken hoe het voor haar voelt om dag en nacht opgesloten te zitten en geen normaal leven te kunnen leiden. Overdag moeten de onderduikers heel stil zijn, omdat ze anders ontdekt en verraden zouden kunnen worden. Slechts een paar mensen weten van de onderduikers. Deze helpers zorgen dat de onderduikers eten krijgen en ze brengen nieuws uit de buitenwereld. Ze doen dat met gevaar voor eigen leven.
1944
Op 6 juni vallen de geallieerde strijdkrachten Frankrijk binnen. De onderduikers hopen dat de oorlog nu snel voorbij zal zijn. Maar op 4 augustus 1944 breekt de Duitse politie de geheime deur naar het Achterhuis open. De onderduikers worden gearresteerd en meegenomen. Alle spullen worden in beslag genomen door de Duitsers. Annes dagboeken blijven achter. Miep Gies, één van de helpers, vindt ze later en neemt ze mee.
1945
Vanuit Nederland worden Anne en haar familie met een goederenwagon vervoerd naar Duitsland en opgesloten in een concentratiekamp. De mannen worden van de vrouwen gescheiden. Ook raken Anne en Margot hun moeder kwijt. Moeder Frank blijft achter in Auschwitz. De meisjes komen terecht in kamp Bergen-Belsen. De leefomstandigheden in Bergen-Belsen zijn vreselijk. Het is er koud, vol en er heersen besmettelijke ziekten. Ook de zusjes Frank worden ziek. In maart 1945 overlijdt Margot. Anne sterft een paar dagen later. De Britten bevrijden het kamp in april.
1947
Otto Frank is de enige van het gezin die de concentratiekampen overleeft. Na de oorlog keert hij terug naar Amsterdam. Miep Gies geeft hem de dagboeken van zijn dochter. Otto besluit de dagboeken uit te geven. In 1947 verschijnt het boek in het Nederlands.
1983
Na de oorlog wordt de naam Anne Frank aan die van de school toegevoegd. Wij zijn de 6e Montessorischool Anne Frank. In de school hangen foto’s die aan Anne herinneren en we hebben nog één lokaal op school dat er zo uitziet als in Annes schooltijd. In 1983 werd de gevel van de school beschilderd door kunstenaar Harry Visser met teksten uit Annes dagboeken.
2001
Bas Moll, voormalige directeur van de school, ontdekte twee oude inschrijfboeken in zijn directiekamer. Hij zag dat in 1941 wel heel veel kinderen tegelijk waren uitgeschreven. Bas realiseerde zich dat dit Joodse kinderen geweest moesten zijn, die niet meer naar een openbare school mochten gaan. Samen met een oud leerkracht van de school, Marguerite Berreklouw en twee ouders van kinderen op school, Inge van der Hoek en Monique le Poole, zocht hij uit welke kinderen de oorlog hadden overleefd en welke kinderen waren omgebracht. Anne Frank werd door haar dagboek wereldberoemd. Er waren echter nòg 129 andere kinderen die hetzelfde lot ondergingen als Anne. Bas vond dat óók deze kinderen niet vergeten mochten worden. De plaquette werd onthuld door de oudleerlinge Aletta Poloni de Levi die de oorlog overleefde. Zij stond erop om dat te doen samen met haar oude schoolvriendin Ans Schaap, die ondanks het verbod voor niet-joden om met joden om te gaan, haar schoolvriendin niet in de steek liet en bij haar thuis bleef komen. In haar toespraak herdacht Aletta Poloni de Levi de vroegere directrice van de school, mevrouw Kuperus, die al deze joodse kinderen bij het afscheid persoonlijk een hand gaf en ze daarbij diep in de ogen keek. Ze nam een groot risico door dit te doen. Als dit zou zijn doorverteld aan de Duitsers, zou het wel eens slecht hebben kunnen aflopen met de voormalige directrice. De plaquette hangt in de hal van onze school.